1. Lokale heffingen

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

In het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) zijn in artikel 10 een aantal eisen opgenomen waaraan deze paragraaf moet voldoen. Al deze eisen zijn in deze paragraaf opgenomen. Die eisen hebben tot doel meer transparantie in het besluitvormingsproces te bieden en daarmee een grotere betrokkenheid van alle belanghebbenden. Een ander doel is een betere vergelijkbaarheid van kosten en beleidsresultaten met andere gemeenten. Verder kan hiermee een versterkt inzicht in de financiële positie van de gemeenten worden bereikt. 

Geraamde opbrengsten

Terug naar navigatie - Geraamde opbrengsten

In onderstaand overzicht zijn de geraamde opbrengsten 2024 van alle (niet gebonden) lokale heffingen. Ongebonden lokale heffingen, zoals de onroerende zaakbelastingen (OZB) en parkeerbelasting, rekenen we tot de algemene dekkingsmiddelen, omdat zij geen betrekking hebben op lasten van specifieke gemeentelijke dienstverlening in een inhoudelijk begrotingsprogramma.

Bedragen x €1.000
Exploitatie Primaire Begroting 2024 Begrotingswijzigingen 2024 Begroting 2024 na wijzigingen Realisatie 2024 Saldo t.o.v. begroting
Baten
9. ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN
9.2 LOKALE HEFFINGEN 27.196 -564 26.632 27.455 823

Beleid ten aanzien van de lokale heffingen

Terug naar navigatie - Beleid ten aanzien van de lokale heffingen

De beleidskaders, dus ook die op het terrein van de lokale heffingen, zijn opgenomen in de programma's. Kortheidshalve wordt hiernaar verwezen. De beleidsuitgangspunten met betrekking tot de kostendekking en de daaraan gekoppelde tariefstelling moeten op grond van de BBV in deze paragraaf zelf worden opgenomen. 

Overzicht op hoofdlijnen diverse heffingen

Terug naar navigatie - Overzicht op hoofdlijnen diverse heffingen

In deze paragraaf is inzichtelijk gemaakt, bij de berekening van tarieven van deze heffingen, die hoogstens kostendekkend mogen zijn, wordt geborgd dat de geraamde baten de ter zake geraamde lasten niet overschrijden. Voorts wordt vermeld wat de beleidsuitgangspunten zijn die ten grondslag liggen aan deze berekeningen en hoe deze uitgangspunten bij de tariefstelling zijn en worden gehanteerd. 
Hiervoor staan de heffingen die in onze gemeenten worden geheven. Deze zijn gebaseerd op de Gemeentewet en de Wet milieubeheer en verder uitgewerkt in de belastingverordeningen. In dit onderdeel gaan wij met name in op de rioolheffingen, de reinigingsheffingen, de graf- en begrafenisrechten/lijkbezorgingsrechten en de leges. Volgens de toelichting op de BBV moet voor deze heffingen de kostendekking inzichtelijk  worden gemaakt. De geraamde baten van deze heffingen mogen de ter zake geraamde lasten niet overschrijden. Anders gezegd: er mag geen “winst” worden gemaakt. Dat gebeurt ook niet. 

Bij het opstellen van de tarieven en de leges wordt gebruikt gemaakt van de handreikingen Kostenonderbouwing uitgebracht door de VNG en de BBV-notitie Overhead. Bij het inzichtelijk maken van de kostendekkendheid van riolering, afval en begraven dient een berekening te worden gemaakt op basis van de volgens BBV toe te rekenen overhead. 

Onroerende-zaakbelastingen

Onroerende-zaakbelastingen worden geheven van eigenaren van woningen en niet-woningen en van gebruikers van niet-woningen. De eigenaar/gebruiker op 1 januari van enig jaar is belastingplichtig voor het gehele jaar. Grondslag is de waarde van de onroerende zaak die is vastgesteld met een WOZ-beschikking. Voor het belastingjaar 2024 geldt de waarde van de onroerende zaak per 1 januari 2023.

Voor 2024 is een OZB opbrengststijging opgenomen van 7.5%.   Bij de berekening van de tarieven is rekening gehouden met de nieuwe WOZ-waarden. Uitgangspunt hierbij is: stijgt de waarde, dan daalt het tarief, waarna de geraamde opbrengst gelijk blijft.

Rioolheffing

De beleidsuitgangspunten (artikel 10, onderdeel c  van het BBV):

  • Rioolheffing is een bestemmingsheffing.
  • Met de rioolheffing kan de gemeente naast de zorg voor het riool tevens voorzieningen bekostigen op de zorg voor het hemelwater en grondwater.
  • De lopende gemeentelijke rioleringsplannen zijn geactualiseerd en vervangen door een Water en rioleringsprogramma 2024-2026. Dit vormt de basis voor het tarief die opgenomen zijn in de programmabegroting 2024-2027.  
  • Via storting en aanwending van de gevormde voorziening kunnen de tarieven gelijkmatig worden ingezet.
  • Het Water en rioleringsprogramma  2024-2026 is budgettair verwerkt in de taakvelden in de programmabegroting 2024.
  • Beoordeeld is welke kosten van activiteiten toerekenbaar zijn en daarmee kunnen worden verhaald via de rioolheffing.
  • De BTW en de overheadkosten zijn extra comptabel toegerekend.
  • De raming van de baten zijn tot stand gekomen op basis van historische opbrengsten, de ontwikkeling van het aantal belastingplichtigen en de tarieven 2024.
  • In 2024 bedraagt de kostendekkendheid op basis van de huidige tarieven 100% . 

Hieronder volgt nog een overzicht ten aanzien van de berekening van de kostendekkendheid  rioolheffing 2024.  

Bedragen x €1.000

Overzicht in de begroting    
Kosten taakveld (directe kosten + toerekenbareindirecte kosten -/- overhead -/- BTW)  8.571  
Inkomsten taakveld excl. heffingen (baatbelasting + huurinkomsten)  -133  
Netto kosten taakveld   8.437
Toe te rekenen kosten:    
Overhead (conform financiële verordening LvC 2023  Art. 17 lid 3) 1.534  
BTW 898  
    2.432
Totale kosten   10.870
Opbrengst heffingen + aanwending voorziening   -10.870
     
Dekking   100%

Reinigingsheffingen

De beleidsuitgangspunten (artikel 10, onderdeel c  van het BBV):

  • Reinigingsheffingen omvatten de afvalstoffenheffing en de reinigingsrechten.
  • De afvalstoffenheffing wordt geheven voor het inzamelen  en verwerken van huishoudelijke afvalstoffen.
  • Reinigingsrechten worden in rekening gebracht voor het op verzoek van  belanghebbende ophalen van bedrijfsafval  wat naar aard en omvang gelijkwaardig is  aan huishoudelijke afvalstoffen.
  • Beoordeeld is welke kosten van activiteiten toerekenbaar zijn en daarmee kunnen worden verhaald via de afvalstoffenheffing en het reinigingsrecht.
  • De raming van de baten is tot stand gekomen op basis van historische opbrengsten, de ontwikkeling van het aantal belastingplichtigen en de tarieven 2024.
  • De  tarieven zijn voor 2024 verhoogd met inflatiecorrectie.  De kostendekkendheid bedraagt 96%.

Hieronder volgt nog een overzicht ten aanzien van de berekening van de kostendekkendheid  reinigingsheffingen 2024. 

Bedragen x €1.000

Overzicht in de begroting    
Kosten taakveld (directe kosten + toerekenbare indirecte kosten -/- overhead -/- BTW) 10.669  
Inkomsten taakveld excl. Heffingen (Opbrengsten afvalfonds) -2.783  
Netto kosten taakveld    7.886
Toe te rekenen kosten:    
Overhead (conform financiële verordening LvC 2023  Art. 17 lid 3) 576  
BTW 2.273  
     2.849
Totale kosten   10.735
Opbrengst heffingen   -10.323
    412
Dekking   96%

Graf- en begrafenisrechten / lijkbezorgingsrechten

De beleidsuitgangspunten (artikel 10, onderdeel c  van het BBV):

  • De rechten worden geheven voor diensten die verband houden met het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen.
  • Bij het streven naar een verbetering van de kostendekking wordt permanent beoordeeld of de tarieven in de pas blijven lopen met de regionale tarieven.
  • Het aantal begravingen neemt af ten opzichte van het aantal crematies.
  • Verhoging van de tarieven kan leiden tot nog minder begravingen.
  • Beoordeeld is welke kosten van activiteiten toerekenbaar zijn en daarmee kunnen worden verhaald via de graf- en begrafenisrechten.
  • De raming van de baten is tot stand gekomen door historische opbrengsten, de ontwikkeling van de aantallen en de tarieven.

Hieronder volgt nog een overzicht ten aanzien van de berekening van de kostendekkendheid graf- en begrafenisrechten 2024. 

Bedragen x €1.000

Overzicht in de begroting
Kosten taakveld (directe kosten + toerekenbare indirecte kosten -/- overhead -/- BTW) 841  
Netto kosten taakveld   841
Toe te rekenen kosten:    
Overhead (conform financiële verordening LvC 2023  Art. 17 lid 3) 305  
    305
Totale kosten   1.146
Opbrengst grafrechten   -319
    827
Dekking   28%

Leges

De beleidsuitgangspunten (artikel 10, onderdeel c van het BBV):

  • De tarieven zijn vooral gebaseerd op historische ervaringscijfers waarbij de gemiddelde tijdsbesteding, indien meetbaar, de basis vormt.
  • Voor de berekening van de directe en indirecte kosten (overhead) zijn dezelfde uitgangspunten gehanteerd zoals die bij de rioolheffing, reinigingsheffingen en de graf- en begrafenisrechten.
  • Als het om heel geringe aantallen gaat is aansluiting gezocht bij landelijk gangbare tarieven.
  • Gelet op het maatschappelijk belang en/of de aard van de instelling of vereniging heeft de raad besloten voor een aantal diensten vrijstelling te verlenen.
  • Door de Rijksoverheid zijn wettelijke legestarieven voorgeschreven die daarmee qua tariefstelling niet beïnvloedbaar zijn door gemeentelijke kostenberekeningen.
  • De Rijksoverheid hanteert voor rijbewijzen en reisdocumenten wettelijke maxima.
  • De raming van de baten is een resultaat van de historische opbrengsten, de ontwikkeling van de aantallen en de tarieven.
  • Voor de legesbaten omgevingsvergunningen is de raming gecompliceerder. Bij incidentele grote bouwprojecten kan toerekening van de bate aan het incidentele jaar tot schommelingen leiden. Mocht blijken dat er structureel (3 jaar) meer leges worden ontvangen dan geraamd dan zal dat – in relatie tot de kosten van het in behandeling nemen – eventueel moeten worden vertaald in lagere tarieven.

In deze paragraaf moet op grond van het BBV een overzicht van baten en lasten (2024) worden opgenomen per hoofdstuk van de tarieventabel. Ook dient voor zover mogelijk de kostendekking per hoofdstuk worden gepresenteerd. Zoals bekend beoordeelt de belastingrechter uitsluitend de kostendekking op het niveau van de totale legesopbrengsten (toets artikel 229b Gemeentewet).

Lokale lastendruk

Terug naar navigatie - Lokale lastendruk

Hieronder volgt een overzicht  van de gemiddelde lokale lastendruk in 2024 voor iedere eigenaar / bewoner  en huurder  van een gemiddelde woning in de gemeente Land van Cuijk onderscheiden naar een meerpersoons- of eenpersoonshuishouden.. Deze lasten bestaan uit de onroerendezaakbelastingen, de rioolheffingen en de afvalstoffenheffing.  De bedragen zijn naar beneden afgerond op hele euro's. 

Berekening belastingdruk per huishouden in euro's (afhankelijk van  definitieve besluitvorming)

2023 2024 Verschil 2023 met 2024
Eigenaar/bewoner (gemiddeld) Meerpersoonshuishouden
Onroerende-zaakbelasting (OZB) 357 383 26
Afvalstoffenheffing 214 223 9
Rioolheffing eigenaar 117 124 7
Rioolheffing gebruiker 125 132 7
Totaal 813 862 49
Ontwikkeling  gemiddelde woonlasten t.o.v. 2023     6%
       
Eigenaar/bewoner (gemiddeld) Eenpersoonshuishouden
Onroerende-zaakbelasting (OZB) 357 383 26
Afvalstoffenheffing 214 223 9
Rioolheffing eigenaar 117 124 7
Rioolheffing gebruiker 65 69 4
Totaal 753 799 46
Ontwikkeling gemiddelde woonlasten t.o.v. 2023     6,1%
       
Huurder (gemiddeld) Meerpersoonshuishouden
Afvalstoffenheffing 214 223 9
Rioolheffing gebruiker 125 132 7
Totaal 339 355 16
Ontwikkeling gemiddelde woonlasten     4,7%
       
Huurder (gemiddeld) Eenpersoonshuishouden
Afvalstoffenheffing 214 223 9
Rioolheffing gebruiker 65 69 4
Totaal 279 292 13
Ontwikkeling gemiddelde woonlasten     4,6%

De gemeente Land van Cuijk staat momenteel (2024) op de ranglijst van de gemiddelde woonlasten op plaats 137 van de 345 gemeenten waarbij nummer 1 de goedkoopste is.

Kwijtscheldingsbeleid

Terug naar navigatie - Kwijtscheldingsbeleid

Als een belastingplichtige over te weinig financiële middelen beschikt, kan kwijtschelding worden verleend. De kwijtscheldingsnormen in Land van Cuijk zijn zo ruim als wettelijk is toegestaan. Vermogensbestanddelen en onverantwoord bestedingsgedrag kunnen kwijtschelding in de weg staan. 

Het aanvragen van kwijtschelding is in veel gevallen eenvoudig. Dat kan desgewenst digitaal via het belastingloket van de gemeente met DigiD. Men hoeft dan geen uitgebreid inlichtingenformulier in te vullen en minder verplichte bijlagen mee te sturen. Voor de burger betekent dit dat zij veel minder gegevens hoeven te verstrekken.

De gemeente laat het Inlichtingenbureau een uitgebreide toets doen. Dit is een overheidsinstantie die daar helemaal voor is uitgerust. Het Inlichtingenbureau toetst of de aanvrager in aanmerking komt voor automatische kwijtschelding. Is dat niet het geval, dan ontvangt de gemeente zoveel mogelijk detailinformatie terug. Op die manier is de controle op rechtmatige verstrekking van kwijtschelding beter gewaarborgd. Als er een belemmering is om automatisch kwijtschelding te verlenen (bijvoorbeeld door vermogen of het bezit van meerdere motorvoertuigen), dan zal de aanvrager nadere informatie worden gevraagd.

Actuele ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Actuele ontwikkelingen

Bijstelling hoogte proceskostenvergoeding WOZ

Door de toenemende druk van no-cure-no-paybureaus op de uitvoering van de Wet WOZ trad op 1 januari 2024 de Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm in werking. Met deze wet is onder meer de proceskostenvergoeding op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) voor WOZ-bezwaarzaken verlaagd tot 25%, in de wet uitgedrukt als factor van 0,25.  De Hoge Raad heeft echter op 12 juli 2024 bepaald dat het lage tarief voor de proceskostenvergoeding in belasting- en premiezaken in bezwaar buiten toepassing moet blijven. Enkel het tarief voor overige zaken, dat nu dubbel zo hoog is, blijft dan over. De verlaging van de proceskostenvergoeding in WOZ-bezwaarzaken werd hierdoor zo goed als volledig ongedaan gemaakt.  Gelukkig is dit gerepareerd door de nota van wijziging op het wetsvoorstel Belastingplan 2025 die regelt dat de factor met ingang van 1 januari 2025 wordt verlaagd naar 0,125. Dit zorgt ervoor dat de proceskostenvergoeding die in de bezwaarfase kan worden toegekend in lijn blijft met hetgeen de wetgever bij de invoering van de Wet herwaardering voor ogen stond.