6. Sociaal domein

Sociaal domein

Terug naar navigatie - Sociaal domein

Dit programma gaat over de activiteiten die de gemeente Land van Cuijk onderneemt om haar inwoners in staat te stellen zo gezond, prettig, lang en zelfstandig mogelijk te kunnen leven, wonen en mee te doen in de samenleving. Onze activiteiten zijn gericht op zowel individuele inwoners, als op de samenleving als geheel. Het programma omvat de preventie (leefbaarheid en jeugd), de zorg (Wmo en jeugd), en participatie (inkomensvoorziening).

6.1 Leefbaarheid

Leefbaarheid

Terug naar navigatie - Leefbaarheid

In dit beleidsveld houden we ons bezig met burgerparticipatie, Wmo, sociaal en cultureel werk, buurt en clubhuizen, accommodaties, collectief aanvullend vervoer, mantelzorg, ouderenbeleid, jeugdbeleid, wijk- en dorpsraden, vreemdelingen- en kinderopvang.

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat willen we bereiken?

Toekomstbestendige accommodaties

Terug naar navigatie - Toekomstbestendige accommodaties

Wat hebben we gedaan?

6.2 Inkomensvoorziening

6.3 Werk en activering

6.4 Jeugd

Jeugd

Terug naar navigatie - Jeugd

Dit beleidsproduct bestaat uit ons beleid Kansrijk Opgroeien, waarbij we ons richten op het geheel aan aspecten waar onze jeugd mee te maken heeft. Dit is ook deels opgenomen onder het programma onderwijsbeleid (4.1). Preventie en jeugdzorg maken hier nadrukkelijk onderdeel van uit. 

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat willen we bereiken?

Kansrijk opgroeien in het Land van Cuijk: een sterke basis voor de jeugd

Terug naar navigatie - Kansrijk opgroeien in het Land van Cuijk: een sterke basis voor de jeugd

Wat hebben we gedaan?

6.5 Maatschappelijke ondersteuning

6.6 Gezondheidszorg

Gezondheidszorg

Terug naar navigatie - Gezondheidszorg

Met dit beleid willen we alle inwoners gelijke kansen bieden om gezond op te groeien en gezond te leven en we willen er aan bijdragen dat het voor iedereen gemakkelijker is om voor een gezonde leefstijl te kiezen. We richten ons zowel op alle inwoners als op specifieke doelgroepen, o.a. jeugd en ouderen. 
We werken vanuit de gedachte van ‘positieve gezondheid’ met onze partners aan de beweging van curatieve zorg naar het voorkomen van zorg (preventie). Dit doen we via het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA) en daarnaast via het Integraal Zorgakkoord (IZA).

6.7 Financiën

Wat heeft het gekost?

Terug naar navigatie - Wat heeft het gekost?
Bedragen x €1.000
Exploitatie Primaire Begroting 2024 Begrotingswijzigingen 2024 Begroting 2024 na wijzigingen Realisatie 2024 Saldo t.o.v. begroting
Lasten
6. SOCIAAL DOMEIN
6.1 LEEFBAARHEID -10.337 -21.464 -31.800 -26.977 4.823
6.2 INKOMENSVOORZIENING -23.207 -3.167 -26.374 -27.297 -923
6.3 WERK EN ACTIVERING -19.220 -1.809 -21.029 -21.123 -94
6.4 JEUGD -32.321 -3.787 -36.109 -35.921 188
6.5 MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING -28.421 270 -28.150 -28.504 -354
6.6 GEZONDHEIDSZORG -4.088 -1.127 -5.215 -4.924 290
Totaal 6. SOCIAAL DOMEIN -117.593 -31.084 -148.676 -144.747 3.930
Baten
6. SOCIAAL DOMEIN
6.1 LEEFBAARHEID 1.142 16.696 17.838 17.689 -149
6.2 INKOMENSVOORZIENING 20.827 1.575 22.402 22.568 166
6.3 WERK EN ACTIVERING 931 271 1.201 1.371 170
6.4 JEUGD 1.312 269 1.581 1.484 -97
6.5 MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2.647 182 2.829 2.843 15
6.6 GEZONDHEIDSZORG 0 1.231 1.231 1.170 -62
Totaal 6. SOCIAAL DOMEIN 26.858 20.225 47.083 47.124 41

Toelichting "Wat heeft het gekost?" (6)

Terug naar navigatie - Toelichting "Wat heeft het gekost?" (6)

Bedragen x € 1.000

Beleidsveld Onderwerp Toelichting Voordeel Nadeel
  Lasten      
Alle beleidsvelden Personeelslasten en inhuur Op dit programma ontstaat een verschil doordat de inhuurkosten zijn begroot op programma 10 Overhead en conform het BBV rechtstreeks op het programma wordt verantwoord.   560
6.1 Opvang Vluchtelingen Oekraïne  Voor de opvang van ontheemden uit Oekraïne wordt van het ministerie van Justitie en Veiligheid een subsidie ontvangen. Het saldo (verschil voordeel lasten en nadeel baten) wordt opgenomen in de resultaatbestemming 2024 om in 2025  ingezet te worden voor de opvang van ontheemden uit Oekraïne. Zie ook baten. 4.570  
6.1 Brede doeluitkering Gezond en actief leven akkoord (GALA) In 2024 zijn er restantmiddelen van B.D.U. GALA 2023 besteed(budgettair neutraal)   230
6.1 WMO innovatie burgerinitiatieven Een aantal uitgaven zijn niet doorgegaan of op een andere wijze gefinancierd, waardoor de totale uitgaven over 2024 lager uitvielen dan begroot 105  
6.1 Sociaal Werk en Samenkracht en Burgerparticipatie Diverse onderdelen zijn ten laste gebracht van middelen voor de Brede Doeluitkering Sociale Basis 270  
6.1 Mantelzorg Minder gebruik gemaakt van de mantelzorgregeling t.o.v begrote uitgaven 75  
6.2 BUIG Loonkostensubsidies We hebben met succes meer loonkostenbanen voor onze inwoners weten te realiseren   135
6.2 BUIG levensonderhoud Hogere uitgaven door een lichte toename van het aantal uitkeringen    250
6.2 Gemeentelijk Armoedebeleid Hogere uitgaven door het actief inzetten op het vergroten van het bereik   125
6.2 SPUK IZA Hogere uitgaven die t.l.v. middelen SPUK IZA kunnen worden gebracht, per saldo verloopt dit budgettair neutraal (ze baten)   90
6.3 Inburgering Hogere lasten die ten laste van SPUK Inburgering kunnen worden gebracht dan geraamd. Per saldo verloopt dit budgettair neutraal (zie baten)   150
6.3 Arbeidsparticipatie We hebben in 2024 meer cliënten ondersteuning kunnen bieden via IBN, wat onder de lumpsum financiering valt, zodat er geen extra kosten zijn gemaakt.  90  
6.3 Schuldhulpverlening Er is dit jaar niet gestart met een schuldenaanpak jongeren. Hiervoor is jaarlijks € 50.000 begroot. Daarnaast is het project Samen op Maat gestopt. 75  
6.4 Transformatiemiddelen Jeugd Voorstel om deze niet-bestede middelen over te hevelen naar 2025 voor dekking van het regionale uitvoeringsprogramma Jeugd 320  
6.4 P.G.B. Jeugd Stijging uitgaven door aanpassing tarieven   115
6.4 Jeugdvervoer Stijging uitgaven door meer ritten en enkele incidentele dure ritten   125
6.4 Z.I.N. Jeugd Hogere nabetalingen over 2023 in 2024 dan bij jaarrekening 2023 geraamd   140
6.4 Z.I.N. Jeugd Hogere uitgaven 2024 door met name stijging ambulante deel en uitgaven G.I.'s   320
6.4 Cliëntondersteuning

Onderdelen zijn ten laste gebracht van de middelen SPUK IZA

190  
6.5 Bijdrage centrumgemeente Oss Door een herverdeling van de ambtelijke capaciteit vallen de kosten over 2024 lager uit dan begroot 90  
6.5 Maatwerkvoorzieningen WMO Voordeel op Huishoudelijke hulp door gering lager cliëntenaantal dan waar rekening mee was gehouden 80  
6.6 Volksgezondheid Diverse onderdelen zijn ten laste gebracht van de middelen voor de Brede doeluitkering Sociale Basis en SPUK IZA 140  
  Baten      
6.1 Brede doeluitkering Gezond en actief leven akkoord (GALA) In 2024 zijn er restantmiddelen van B.D.U. GALA 2023 ontvangen (budgettair neutraal) 230  
6.1 Opvang Vluchtelingen Oekraïne  Het verantwoorde subsidie bedrag is lager, dit i.v.m. subsidie mutaties uit 2023.  Het resultaat (voordeel op lasten en nadeel op baten van € 4.300.000) wordt opgenomen in de resultaatbestemming 2024 om in 2025 te worden ingezet (zie ook lasten).   270
6.2 SPUK IZA Hogere Uitkering SPUK IZA omdat hoger uitgaven t.l.v. deze middelen kunnen worden gebracht, per saldo verloopt dit budgettair neutraal (zie ook lasten). 90  
6.2 BUIG Ontvangsten Inkomsten zijn verhoogd doordat er meer terugvorderingen zijn vastgesteld t.o.v. begroting 100  
6.3 Inburgering Door hogere lasten inburgering ontvangen wij een hogere SPUK Inburgering dan geraamd. Per saldo verloopt dit budgettair neutraal (zie lasten) 150  

6.8 Verbonden partijen

Werkvoorzieningsschap Noordoost Brabant - bestuur

Terug naar navigatie - Werkvoorzieningsschap Noordoost Brabant - bestuur

Bijzondere ontwikkelingen en beleidsvoornemens

De Participatiewet vraagt om veranderingen en doet een beroep op het innovatief vermogen van gemeenten en Sociaal ontwikkelbedrijven. Het Sociaal ontwikkelbedrijf IBN (waarvan het Werkvoorzieningsschap Noordoost Brabant 100% aandeelhouder is) moet deze herstructurering samen met de deelnemende gemeenten in de komende tijd vorm geven. Het ministerie SZW werkt hierbij nauw samen met VNG, Cedris, Divosa en met UWV en sociale partners om oplossingsrichtingen uit te werken voor een toekomstbestendige infrastructuur van Sociaal ontwikkelbedrijven. Landelijke besluitvorming over deze maatregelen en de budgettaire inpasbaarheid wordt overgelaten aan het nieuwe kabinet. De Participatiewet heeft als hoofddoelstelling het tot stand brengen van een wettelijke regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt. Omdat met de komst van de Participatiewet de voorgenomen bezuinigingen op de Wsw voor een belangrijk deel blijven bestaan, blijft het zaak om innovatieve oplossingen te zoeken in samenwerking tussen regiogemeenten en het Sociaal ontwikkelbedrijf IBN. In 2025 zijn de voorbereidende gesprekken afgerond om onze visie op het Partnership met IBN richting 2035 vorm te geven.

GGD Hart voor Brabant

Terug naar navigatie - GGD Hart voor Brabant

Bijzondere ontwikkelingen en beleidsvoornemens

Eind 2022 stelde het algemeen bestuur de beleidsvisie 2024-2027 vast. In het beleidsplan 'Wij maken samen gezond gewoon' zijn de ambities uit de beleidsvisie verder uitgewerkt. In het beleidsplan staan, op vier pijlers, de ambities voor de jaren tot en met 2027.

Deze vier pijlers zijn: 

  1. Voorkomen als het kan, beschermen als het moet.
  2. Iedereen verschillend, allemaal gelijk.
  3. Zelf, maar niet alleen.
  4. Overal om ons heen, binnen en buiten.

Bij nieuwe ambities en doelen horen ook nieuwe indicatoren. In 2024 heeft de GGD bij al haar ambities indicatoren opgenomen in de begroting voor 2025. Samen met de gemeenten gaat de GGD deze indicatoren aanscherpen. De indicatoren worden in de volgende begrotingen en in de jaarstukken opgenomen. De GGD wil indicatoren die meetbaar zijn en waarmee, als dat nodig is, kan worden bijgestuurd. Zo kunnen we samen de voortgang op onze doelen monitoren en onze inzet en bijdrage verantwoorden.

In 2024 is de GGD gestart met de transitie naar een toekomstbestendige GGD om de uitdagingen op het gebied van inhoud, personeel en financiën het hoofd te bieden. Het actualiseren van het functiehuis is een belangrijk onderdeel hiervan. Met het transitieplan wil de GGD een aantrekkelijke werkgever blijven die haar processen op orde heeft en financieel fit en gezond is. In 2026 zal de transitie zijn afgerond.  

Kleinschalig Collectief Vervoer Brabant Noordoost

Terug naar navigatie - Kleinschalig Collectief Vervoer Brabant Noordoost

Bijzondere ontwikkelingen en beleidsvoornemens

Vervoersontwikkeling

In Noordoost-Brabant is het regiotaxivervoer, naast een voorziening in het kader van de Wmo, ook een aanvulling op het reguliere openbaar vervoer. Deze vorm van deur-tot-deur vervoer vormt daarmee een vangnet, wanneer mogelijkheden voor openbaar vervoer ontbreken. Het OV-regiotaxivervoer was in 2024 in Noordoost-Brabant ongeveer 6% van het totale regiotaxivervoer. De regio’s Hart van Brabant (HVB) en Noordoost-Brabant (RNOB) hebben de ambitie uitgesproken om samen met de provincie Noord-Brabant te bouwen aan gedeelde mobiliteit in Noordoost- en Midden-Brabant. Het is de ambitie om in 2027 één slim vervoersysteem te hebben met een passend vervoersaanbod voor alle reizigers. Iedereen die zelfstandig kan reizen, kan er gebruik van maken. In dit systeem zijn openbaar vervoer, buurtbus, regiotaxi, dorpsdeelauto en andere gedeelde vervoersvormen makkelijk toegankelijk en betaalbaar. Om dit te realiseren gaan overheden hun krachten bundelen. De komende jaren zal met vervoerders en vrijwilligers worden ingezet op innovatie en experimenten met als doel regio’s en belangrijke voorzieningen bereikbaar te houden, zodat mensen kunnen blijven meedoen aan de samenleving.

Organisatieontwikkeling

Regiotaxi Noordoost-Brabant was de enige regiotaxi-regio waar de provincie deelnemer is van de gemeenschappelijke regeling. De provincie is per 1-1-2025 uit de GR-KCV getreden. De uittreding heeft geen financiële gevolgen voor de GR-KCV.

Regionale ambulancevoorziening Brabant Midden-West-Noord

Terug naar navigatie - Regionale ambulancevoorziening Brabant Midden-West-Noord

Bijzondere ontwikkelingen en beleidsvoornemens

De Ambulancewet van 2021 regelt dat het Ministerie van VWS inhoudelijk verantwoordelijk is voor het ambulancevervoer en dat de zorgverzekeraars verantwoordelijk zijn voor de financiering Als rechtsvorm is de Regionale Ambulance Voorziening Brabant Midden-West-Noord (RAV) nog steeds een Gemeenschappelijke Regeling (GR). De toekomstvisie van de RAV, vastgelegd in het Meerjarenplan 2022-2025, sluit aan bij de landelijke ontwikkelingen rondom zorgdifferentiatie en zorgcoördinatie. Bij alles staat de juiste zorg voor de patiënt centraal. De kwaliteit van de hulpverlening wordt continue bewaakt. Daarnaast is veel aandacht voor het werven en scholen van voldoende geschikt personeel en voor duurzame inzetbaarheid van personeel. De RAV is in 2024 gestart met een patiëntenservicebureau, waar patiënten en ketenpartners terecht kunnen voor al hun vragen. Dit wordt in de komende jaren verder uitgebouwd. In 2024 is landelijk een verbeterde urgentie-indeling ambulancezorg vastgesteld. Deze urgentie-indeling kent zeven urgentieniveaus: drie niveaus van spoedeisende ambulancezorg (direct met grootst mogelijke spoed / met spoed / zo spoedig mogelijk), twee niveaus niet-spoedeisende ambulancezorg (hoogcomplexe zorg / midden- of laagcomplexe zorg) en twee niveaus meldkamerzorg (doorverwijzing / zelfzorgadvies). In 2024 is ook het Kwaliteitskader Ambulancezorg 2.0 vastgesteld. Dit kwaliteitskader bevat 23 signalen die grotendeels al geïmplementeerd zijn. De kwaliteitseisen zijn gebaseerd op de zeven pijlers van goede ambulancezorg: 1) bereikbaar en beschikbaar, 2) patiëntgericht, 3) veilig, 4) professioneel, 5) afgestemd met ketenpartners, 6) continu geëvalueerd en waar nodig verbeterd, 7) geleverd door organisaties die hun zaken op orde hebben. De signalen hebben betrekking op het volledige ambulancezorg proces, van het aannemen en beoordelen van de zorgvraag, beoordeling ter plaatse en de behandeling en het vervoer tot en met de overdracht aan een andere zorgverlener.

6.9 Beleidskaders

6.10 Beleidsindicatoren