In het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is in artikel 10 een aantal eisen opgenomen waaraan deze paragraaf moet voldoen. Die eisen hebben tot doel meer transparantie in het besluitvormingsproces te bieden en daarmee een grotere betrokkenheid van alle belanghebbenden. Een ander doel is een betere vergelijkbaarheid van kosten en beleidsresultaten met andere gemeenten. Verder kan hiermee een versterkt inzicht in de financiële positie van de gemeenten worden bereikt.
1. Lokale heffingen
Geraamde opbrengsten
Terug naar navigatie - 1. Lokale heffingen - Geraamde opbrengstenIn onderstaand overzicht zijn de geraamde opbrengsten 2026 van alle lokale heffingen weergegeven.
| Exploitatie | Realisatie 2024 | Begroting 2025 | Begroting 2026 | Begroting 2027 | Begroting 2028 | Begroting 2029 | |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Lasten | |||||||
| 9. ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN | |||||||
| 9.2 LOKALE HEFFINGEN | 0 | -3 | -177 | -177 | -177 | -177 | |
| Baten | |||||||
| 9. ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN | |||||||
| 9.2 LOKALE HEFFINGEN | 27.590 | 28.627 | 28.653 | 28.653 | 28.653 | 28.653 | |
Beleid ten aanzien van de lokale heffingen
Terug naar navigatie - 1. Lokale heffingen - Beleid ten aanzien van de lokale heffingenDe beleidskaders, dus ook die op het terrein van de lokale heffingen, zijn opgenomen in de programma's. Kortheidshalve wordt hiernaar verwezen. De beleidsuitgangspunten met betrekking tot de kostendekking en de daaraan gekoppelde tariefstelling moeten op grond van de BBV in deze paragraaf zelf worden opgenomen.
Overzicht op hoofdlijnen diverse heffingen
Terug naar navigatie - 1. Lokale heffingen - Overzicht op hoofdlijnen diverse heffingenIn dit overzicht is geprobeerd inzichtelijk te maken hoe bij de berekening van tarieven van deze heffingen, waarvan een aantal hoogstens kostendekkend mogen zijn, wordt geborgd dat de geraamde baten de ter zake geraamde lasten niet overschrijden. Voorts wordt vermeld wat de beleidsuitgangspunten zijn die ten grondslag liggen aan deze berekeningen en hoe deze uitgangspunten bij de tariefstelling zijn en worden gehanteerd.
Hiervoor staan de heffingen die in onze gemeenten worden geheven. Deze zijn gebaseerd op de Gemeentewet en de Wet milieubeheer en verder uitgewerkt in de belastingverordeningen. In dit onderdeel gaan wij met name in op de rioolheffingen, de reinigingsheffingen, de graf- en begrafenisrechten/lijkbezorgingsrechten en de leges. Volgens de toelichting op de BBV moet voor deze heffingen de kostendekking inzichtelijk worden gemaakt. De geraamde baten van deze heffingen mogen de ter zake geraamde lasten niet overschrijden. Anders gezegd: er mag geen “winst” worden gemaakt. Dat gebeurt ook niet.
Bij het opstellen van de tarieven en de leges wordt gebruikt gemaakt van de handreikingen Kostenonderbouwing uitgebracht door de VNG en de BBV-notitie Overhead. Bij het inzichtelijk maken van de kostendekkendheid van riolering, afval en begraven dient een berekening te worden gemaakt op basis van de volgens BBV toe te rekenen overhead.
Onroerende-zaakbelastingen
Onroerende-zaakbelastingen worden geheven van eigenaren van woningen en niet-woningen en van gebruikers van niet-woningen. De eigenaar/gebruiker op 1 januari van enig jaar is belastingplichtig voor het gehele jaar. Grondslag is de waarde van de onroerende zaak die is vastgesteld met een WOZ-beschikking. Voor het belastingjaar 2026 geldt de waarde van de onroerende zaak per 1 januari 2025. Zoals in de uitgangspunten van deze begroting geformuleerd is een OZB opbrengststijging opgenomen van 2,6%. De regel hierbij is: stijgt de waarde, dan daalt het tarief, waarna de geraamde opbrengst gelijk blijft.
Rioolheffing
Als uitgangspunt in de perspectiefnota 2026 is het volgende opgenomen: De lopende gemeentelijke rioleringsplannen worden geactualiseerd en vervangen door een Water en rioleringsprogramma. Dit vormt de basis voor het tarief die we opnemen in de
programmabegroting 2026-2029. Bij de bepaling van de tarieven is 100% kostendekkendheid het uitgangspunt.
De beleidsuitgangspunten (artikel 10, onderdeel c van het BBV):
- Rioolheffing is een bestemmingsheffing.
- Met de rioolheffing kan de gemeente naast de zorg voor het riool tevens voorzieningen bekostigen op de zorg voor het hemelwater en grondwater.
- Deze zorgtaken zijn destijds opgenomen in de door de vijf gemeenteraden vastgestelde verbrede gemeentelijke rioleringsplannen (VGRP's 2019-2023).
- Via storting en aanwending van de gevormde voorziening kunnen de tarieven gelijkmatig worden ingezet.
- Beoordeeld is welke kosten van activiteiten toerekenbaar zijn en daarmee kunnen worden verhaald via de rioolheffing.
- Het CAO 2025-2027 resultaat is reeds in de salarisbegroting 2026 verwerkt.
- De overhead is extra comptabel toegerekend.
- De BTW is extra comptabel toegerekend.
- De raming van de baten is tot stand gekomen op basis van historische opbrengsten, de ontwikkeling van het aantal belastingplichtigen en de tarieven 2026.
- In 2026 bedraagt de kostendekkendheid, op basis van de huidige tarieven 100%.
Hieronder volgt nog een overzicht ten aanzien van de berekening van de kostendekkendheid rioolheffing 2026
| Overzicht in de begroting | ||||
| Kosten taakveld (directe kosten + toerekenbare indirecte kosten -/- overhead -/- BTW) | € 9.372180 | |||
| Inkomsten taakveld excl. heffingen (baatbelasting + huurinkomsten) | € 121.154 | |||
| Netto kosten taakveld | € 9.251.026 | |||
| Toe te rekenen kosten: | ||||
| Overhead (conform financiële verordening LvC 2025 Art. 17 lid 3) | € 1.429.059 | |||
| BTW | € 901.079 | |||
| € 2.330.138 | ||||
| Totale kosten | € 11.581.164 | |||
| Opbrengst heffingen + aanwending voorziening | € 11.581.164 | |||
| Dekking | 100% | |||
Reinigingsheffingen
Als uitgangspunt is in de perspectiefnota 2026 het volgende opgenomen: De vaste tarieven reinigingsheffingen (afvalstoffenheffing en reinigingsrecht) worden in 2026 vooralsnog verhoogd met de inflatie. Diverse kostenontwikkelingen en/of lopende aanbestedingen kunnen leiden tot aanvullende tariefmaatregelen. Afhankelijk van de kostendekkendheid wordt het tarief aangepast.
De beleidsuitgangspunten (artikel 10, onderdeel c van het BBV):
- Reinigingsheffingen omvatten de afvalstoffenheffing en de reinigingsrechten.
- De afvalstoffenheffing wordt geheven voor het inzamelen en verwerken van huishoudelijke afvalstoffen.
- Reinigingsrechten worden in rekening gebracht voor het op verzoek van belanghebbende ophalen van bedrijfsafval wat naar aard en omvang gelijkwaardig is aan huishoudelijke afvalstoffen.
- Beoordeeld is welke kosten van activiteiten toerekenbaar zijn en daarmee kunnen worden verhaald via de afvalstoffenheffing en het reinigingsrecht.
- Het CAO 2025-2027 resultaat is reeds in de salarisbegroting 2026 verwerkt.
- De overhead is extra comptabel toegerekend.
- De BTW is extra comptabel toegerekend.
- De raming van de baten is tot stand gekomen op basis van historische opbrengsten, de ontwikkeling van het aantal belastingplichtigen en de tarieven 2026.
- In 2026 bedraagt de kostendekkendheid, op basis van de huidige tarieven 100%.
- In 2024 zijn de kosten dermate gestegen dat aanwending van de voorziening nodig was, hierdoor kan om kostendekkendheid te bereiken in 2026 geen beroep worden gedaan op de voorziening en wordt het tekort om kostendekkendheid te bereiken direct doorberekend in de tarieven.
Hieronder volgt nog een overzicht ten aanzien van de berekening van de kostendekkendheid reinigingsheffingen 2025
| Overzicht in de begroting | ||||
| Kosten taakveld (directe kosten + toerekenbare indirecte kosten -/- overhead -/- BTW) | € 11.391.324 | |||
| Inkomsten taakveld excl. heffingen (Opbrengsten afvalfonds) | € 2.616.556 | |||
| Netto kosten taakveld | € 8.774.768 | |||
| Toe te rekenen kosten: | ||||
| Overhead (conform financiële verordening LvC 2025 Art. 17 lid 3) | € 568.427 | |||
| BTW | € 2.280.132 | |||
| € 2.848.559 | ||||
| Totale kosten | € 11.623.327 | |||
| Opbrengst heffingen | € 11.623.327 | |||
| Dekking | 100% | |||
Graf- en begrafenisrechten / lijkbezorgingsrechten
De beleidsuitgangspunten (artikel 10, onderdeel c van het BBV):
- De rechten worden geheven voor diensten die verband houden met het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen.
- Bij het streven naar een verbetering van de kostendekking wordt permanent beoordeeld of de tarieven in de pas blijven lopen met de regionale tarieven.
- Het aantal begravingen neemt af ten opzichte van het aantal crematies.
- Verhoging van de tarieven kan leiden tot nog minder begravingen.
- Beoordeeld is welke kosten van activiteiten toerekenbaar zijn en daarmee kunnen worden verhaald via de graf- en begrafenisrechten.
- Het CAO 2025-2027 resultaat is reeds in de salarisbegroting 2026 verwerkt.
- De overhead is extra comptabel toegerekend.
- De raming van de baten is tot stand gekomen door historische opbrengsten, de ontwikkeling van de aantallen en de tarieven.
Hieronder volgt nog een overzicht ten aanzien van de berekening van de kostendekkendheid graf- en begrafenisrechten 2026.
| Overzicht in de begroting | ||||
| Kosten taakveld (directe kosten + toerekenbare indirecte kosten -/- overhead) | € 743.148 | |||
| Netto kosten taakveld | € 743.148 | |||
| Toe te rekenen kosten: | ||||
| Overhead (conform financiële verordening LvC 2025 Art. 17 lid 3) | € 201.411 | |||
| Totale kosten | € 944.559 | |||
| Opbrengst grafrechten | € 260.000 | |||
| Dekking | 27,5 % | |||
Leges
De beleidsuitgangspunten (artikel 10, onderdeel c van het BBV):
- De tarieven zijn vooral gebaseerd op historische ervaringscijfers waarbij de gemiddelde tijdsbesteding, indien meetbaar, de basis vormt.
- Voor de berekening van de directe en indirecte kosten (overhead) zijn dezelfde uitgangspunten gehanteerd zoals die bij de rioolheffing, reinigingsheffingen en de graf- en begrafenisrechten.
- Als het om heel geringe aantallen gaat is aansluiting gezocht bij landelijk gangbare tarieven.
- Gelet op het maatschappelijk belang en/of de aard van de instelling of vereniging heeft de raad besloten voor een aantal diensten vrijstelling te verlenen.
- Door de Rijksoverheid zijn wettelijke legestarieven voorgeschreven die daarmee qua tariefstelling niet beïnvloedbaar zijn door gemeentelijke kostenberekeningen.
- De Rijksoverheid hanteert voor rijbewijzen en reisdocumenten wettelijke maxima.
- De raming van de baten is een resultaat van de historische opbrengsten, de ontwikkeling van de aantallen en de tarieven.
- Voor de legesbaten omgevingsvergunningen is de raming gecompliceerder. Bij incidentele grote bouwprojecten kan toerekening van de bate aan het incidentele jaar tot schommelingen leiden. Mocht blijken dat er structureel (3 jaar) meer leges worden ontvangen dan geraamd dan zal dat – in relatie tot de kosten van het in behandeling nemen – eventueel moeten worden vertaald in lagere tarieven.
In deze paragraaf moet op grond van het BBV een overzicht van baten en lasten (2026) worden opgenomen per hoofdstuk van de tarieventabel. Ook dient voor zover mogelijk de kostendekking per hoofdstuk worden gepresenteerd. Zoals bekend beoordeelt de belastingrechter uitsluitend de kostendekking op het niveau van de totale legesopbrengsten (toets artikel 229b Gemeentewet).
Lokale lastendruk
Terug naar navigatie - 1. Lokale heffingen - Lokale lastendrukHieronder volgt een overzicht van de gemiddelde lokale lastendruk voor iedere eigenaar / bewoner en huurder van een gemiddelde woning in de gemeente Land van Cuijk onderscheiden naar een meerpersoons- of eenpersoonshuishouden.. Deze lasten bestaan uit de onroerendezaakbelastingen, de rioolheffingen en de afvalstoffenheffing. De eerder genoemde fiscale maatregelen ten aanzien van deze heffingen zijn hierin verwerkt.
Bij de berekening van de OZB 2025 is rekening gehouden met de huidige gemiddelde WOZ-waarde van een woning, deze bedraagt € 395.000. Op basis van de marktanalyse is de verwachting dat de gemiddelde waardestijging van een woning 8 % zal bedragen. Dit betekent dat voor de berekening OZB 2026 rekening is gehouden met een gemiddelde WOZ-waarde van 426.000 (395.000 x 8%). De bedragen zijn naar beneden afgerond op hele euro's.
|
Berekening belastingdruk per huishouden in euro's (afhankelijk van definitieve besluitvorming) |
2025 | 2026 | Verschil 2025 met 2026 |
| Eigenaar/bewoner (gemiddeld) Meerpersoonshuishouden | € | € | € |
| Onroerende-zaakbelasting (OZB) | 419 | 402 | -17 |
| Afvalstoffenheffing | 261 | 271 | 10 |
| Rioolheffing eigenaar | 126 | 131 | 5 |
| Rioolheffing gebruiker | 135 | 140 | 5 |
| Totaal | 941 | 944 | 3 |
| Ontwikkeling gemiddelde woonlasten t.o.v. 2025 | 0,3 % | ||
| Eigenaar/bewoner (gemiddeld) Eenpersoonshuishouden | € | € | € |
| Onroerende-zaakbelasting (OZB) | 419 | 402 | -17 |
| Afvalstoffenheffing | 261 | 271 | 10 |
| Rioolheffing eigenaar | 126 | 131 | 5 |
| Rioolheffing gebruiker | 70 | 72 | 2 |
| Totaal | 876 | 876 | 0 |
| Ontwikkeling gemiddelde woonlasten t.o.v. 2025 | 0 % | ||
| Huurder (gemiddeld) Meerpersoonshuishouden | € | € | € |
| Afvalstoffenheffing | 261 | 271 | 10 |
| Rioolheffing gebruiker | 135 | 140 | 5 |
| Totaal | 396 | 411 | 15 |
| Ontwikkeling gemiddelde woonlasten t.o.v. 2025 | 3,7 % | ||
| Huurder (gemiddeld) Eenpersoonshuishouden | € | € | € |
| Afvalstoffenheffing | 261 | 271 | 10 |
| Rioolheffing gebruiker | 70 | 72 | 2 |
| Totaal | 331 | 343 | 12 |
| Ontwikkeling gemiddelde woonlasten t.o.v. 2025 | 3,6 % | ||
De gemeente Land van Cuijk staat momenteel (2025) op de ranglijst van de gemiddelde woonlasten op de 159e plaats van de 346 gemeenten waarbij nummer 1 de goedkoopste is.
Kwijtscheldingsbeleid
Terug naar navigatie - 1. Lokale heffingen - KwijtscheldingsbeleidAls een belastingplichtige over te weinig financiële middelen beschikt, kan kwijtschelding worden verleend. De kwijtscheldingsnormen in Land van Cuijk zijn zo ruim als wettelijk is toegestaan. Vermogensbestanddelen en onverantwoord bestedingsgedrag kunnen kwijtschelding in de weg staan. Het aanvragen van kwijtschelding is in veel gevallen eenvoudig. Dat kan desgewenst zelfs digitaal via DigiD. Men hoeft dan geen uitgebreid inlichtingenformulier in te vullen en verplichte bijlagen mee te sturen.
De gemeente laat het Bureau Informatiediensten Nederland (BIDN) een uitgebreide toets doen. Dit is een overheidsinstantie die daar helemaal voor is uitgerust. Het BIDN toetst of de aanvrager in aanmerking komt voor automatische kwijtschelding. Is dat niet het geval, dan ontvangt de gemeente zoveel mogelijk detailinformatie terug. Op die manier is de controle op rechtmatige verstrekking van kwijtschelding beter gewaarborgd. Voor de burger betekent dit dat zij veel minder gegevens hoeven te verstrekken. Als er een belemmering is om automatisch kwijtschelding te verlenen (bijvoorbeeld door vermogen of de kostendelersnorm), dan zal de aanvrager nadere informatie worden gevraagd.
Actuele ontwikkelingen
Terug naar navigatie - 1. Lokale heffingen - Actuele ontwikkelingenBeoogde ontwikkelingen in de WOZ
Gemoderniseerd taxatieverslag
Per 1 januari 2026 treedt een aangepaste Uitvoeringsregeling instructie waardebepaling WOZ in werking. De belangrijkste aanpassing is het gebruik van een nieuw gemoderniseerd taxatieverslag voor woningen, dat de huidige verouderde modellen vervangt. Daarnaast gaat een verplichte voormelding gelden. Gemeenten moeten voor de definitieve vaststelling van de WOZ-waarde de waarderelevante objectgegevens controleren met de eigenaar.
Daarnaast wordt er meer ingezet op informeel contact met belanghebbenden, wat het vertrouwen in de WOZ-waarde moet vergroten. Het WOZ-waardeloket wordt steeds meer door burgers bevraagd, wat bijdraagt aan de transparantie en het vertrouwen in het systeem.
Gemeentebelastingen en vroegsignalering
De VNG heeft in samenwerking met een aantal gemeenten een proef uitgevoerd waarin signalen van betalingsachterstanden bij gemeentelijke belastingen werden gebruikt als extra input in de vroegsignalering van schulden. Vroegsignalering is sinds 2021 duidelijker
verankerd in de Wet gemeentelijk schuldhulpverlening (Wgs). In het kader van vroegsignalering ontvangen gemeenten een signaal van schuldeisers (vastelastenpartners) wanneer mensen een achterstand hebben op drinkwater, energie, huur en/of de zorgverzekering. Nadat gemeenten een signaal van een vastenlastenpartner hebben ontvangen, bieden ze proactief hulp aan hun inwoners. De VNG onderzocht of gemeentebelastingen een aanvullend waardevolle signaalpartner kunnen zijn. Uit het onderzoek blijkt dat het nog onduidelijk is of belastingachterstanden betere indicatoren zijn dan bestaande signalen via o.a. energie of zorg. Geconcludeerd wordt dat hoewel gemeentebelastingen een extra en waardevol signaal kunnen opleveren, vooral bij bepaalde groepen, de impact beperkt blijft door praktische en procesmatige knelpunten. Om van gemeentebelastingen een structurele en effectieve vroegsignaalpartner te maken, zijn verbeteringen nodig in samenwerking, incassoproces en timing van signalen. Daarom is door de minister besloten dit signaal niet structureel toe te voegen aan de bestaande signalen. De VNG roept gemeenten op tot meer samenwerking tussen vroegsignalering en gemeentelijke belastingen.