Grondslagen waardering en resultaatbepaling

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van de voorschriften zoals opgenomen in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en de verordening ex artikel 212 Gemeentewet, waarin door de gemeenteraad de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie, zijn vastgesteld.

Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening

Terug naar navigatie - Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening

De balans 1 januari 2022 is een samenvoeging vanuit de balans per 31 december 2021 van de voormalige gemeente Boxmeer, Cuijk, Grave en Mill, Werkorganisatie CGM en GR afvalinzameling Land van Cuijk en Boekel. De balansposten zijn volgens de IV3-balansposten opgenomen als balans per 1 januari 2022. In de beginbalans 1-1-2022 zijn de navolgende aanpassingen verwerkt:

  • Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan 1 jaar: hier zijn de ontvangen bedragen debiteuren voormalige organisaties netto weergegeven. De ontvangsten tot mei 2022 zijn in de voormalige administraties verwerkt en dit is verwerkt in de beginbalans
  • Netto vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan 1 jaar: hier zijn de betaalde bedragen crediteuren voormalige organisaties netto weergegeven. De betalingen tot mei 2022 zijn in de voormalige administraties verwerkt en dit is verwerkt in de beginbalans.

De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij het desbetreffende balanshoofd anders is vermeld, zijn de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde.

De baten en lasten zijn toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten zijn slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden vóór het einde van het begrotingsjaar, zijn in acht genomen indien zij vóór het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.

Dividendopbrengsten van deelnemingen zijn als bate genomen op het moment waarop het dividend betaalbaar wordt gesteld.

Met betrekking tot het verwerken van de algemene uitkering heeft de commissie BBV een stellige uitspraak gedaan. Deze uitspraak houdt in dat de algemene uitkering in de jaarrekening wordt opgenomen conform de laatste in het jaar gepubliceerde accresmededeling, die doorgaans is opgenomen in de septembercirculaire van het boekjaar. 

Met betrekking tot de eigen bijdragen die het CAK int en aan de gemeenten afdraagt, geldt op basis van de Kadernota rechtmatigheid 2022 van de commissie BBV het volgende. Gemeenten kunnen op basis van de overzichten van het CAK wel de aantallen personen, soort en omvang van de zorgverlening beoordelen op basis van de eigen Wmo-administratie. Probleempunt is dat, vanwege het ontbreken van inkomensgegevens op deze overzichten, de informatie over de eigen bijdrage ontoereikend is om als gemeente de juistheid op persoonsniveau en de volledigheid van de eigen bijdragen als geheel te kunnen vaststellen. Door de systematiek te kiezen van het door het CAK laten vaststellen van de eigen bijdragen, heeft de wetgever in feite bepaald dat de verantwoordelijkheid voor de juistheid en de volledigheid van de eigen bijdragen geen gemeentelijke verantwoordelijkheid is. Dat betekent dat door de gemeenten geen zekerheden over de omvang en de hoogte van de eigen bijdragen kunnen worden verkregen, als gevolg van het niet kunnen vaststellen van de juistheid op persoonsniveau, zoals in het voorgaande is toegelicht. De gemeente zal deze onzekerheid in de jaarstukken moeten noemen, ook al ligt de oorzaak ervan niet bij de gemeente.

De personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Er is sprake van een formeel verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende aan arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume. Diverse personele lasten blijven echter ook in 2022 toegerekend aan de periode waarin de uitbetaling plaatsvindt. Daarbij moet worden gedacht aan componenten zoals de ziektekostenpremie ten behoeve van gepensioneerden en de overlopende vakantiegeldaanspraken.

In 2022 is CAO gemeenten 2021-2022 vastgesteld. Medewerkers kunnen op basis van deze CAO onder andere vanaf 1 januari 2022 bovenwettelijke verlofuren sparen. Met dit 'verlofsparen' kunnen medewerkers passend bij hun levensfase hun bovenwettelijke verlofuren inzetten op een manier die aansluit bij hun persoonlijke levens- en carrièreplanning en het gemeentelijke vitaliteitsbeeld. De uren die zijn gespaard onder het verlofsparen verjaren niet. Conform de door de commissie BBV gepubliceerde Vraag & Antwoord moeten gemeenten een voorziening vormen voor alle categorieën bovenwettelijke verlofuren die in artikel 6.3 lid 3 van de CAO gemeenten zijn benoemd.

Diverse personele lasten blijven echter ook in 2022 toegerekend aan de periode waarin de uitbetaling plaatsvindt. Daarbij moet worden gedacht aan componenten zoals de ziektekostenpremie ten behoeve van gepensioneerden en de overlopende vakantiegeldaanspraken.