1. Lokale heffingen

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

In het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is in artikel 10 een aantal eisen opgenomen waaraan deze paragraaf moet voldoen. Die eisen hebben tot doel meer transparantie in het besluitvormingsproces te bieden en daarmee een grotere betrokkenheid van alle belanghebbenden. Een ander doel is een betere vergelijkbaarheid van kosten en beleidsresultaten met andere gemeenten. Verder kan hiermee een versterkt inzicht in de financiële positie van de gemeenten worden bereikt. 

Geraamde opbrengsten

Terug naar navigatie - Geraamde opbrengsten

In onderstaand overzicht zijn de geraamde opbrengsten 2024 van alle lokale heffingen weergegeven.

Bedragen x €1.000
Exploitatie Realisatie 2022 Begroting 2023 Begroting 2024 Begroting 2025 Begroting 2026 Begroting 2027
Baten
9. ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN
9.2 LOKALE HEFFINGEN
60610100 OZB woningen 13.890 14.633 15.742 15.742 15.742 15.742
60620100 OZB nietwoningen 10.208 10.456 11.251 11.251 11.251 11.251
60630100 Parkeerbelasting 13 30 30 30 30 30
60640100 Belastingen overig 281 283 283 283 283 283
Totaal 9.2 LOKALE HEFFINGEN 24.391 25.402 27.306 27.306 27.306 27.306

Beleid ten aanzien van de lokale heffingen

Terug naar navigatie - Beleid ten aanzien van de lokale heffingen

De beleidskaders, dus ook die op het terrein van de lokale heffingen, zijn opgenomen in de programma's. Kortheidshalve wordt hiernaar verwezen. De beleidsuitgangspunten met betrekking tot de kostendekking en de daaraan gekoppelde tariefstelling moeten op grond van de BBV in deze paragraaf zelf worden opgenomen. 

Overzicht op hoofdlijnen diverse heffingen

Terug naar navigatie - Overzicht op hoofdlijnen diverse heffingen

In dit overzicht is  geprobeerd inzichtelijk te maken hoe bij de berekening van tarieven van deze heffingen, die hoogstens kostendekkend mogen zijn, wordt geborgd dat de geraamde baten de ter zake geraamde lasten niet overschrijden. Voorts wordt vermeld wat de beleidsuitgangspunten zijn die ten grondslag liggen aan deze berekeningen en hoe deze uitgangspunten bij de tariefstelling zijn en worden gehanteerd. 
Hiervoor staan de heffingen die in onze gemeenten worden geheven. Deze zijn gebaseerd op de Gemeentewet en de Wet milieubeheer en verder uitgewerkt in de belastingverordeningen. In dit onderdeel gaan wij met name in op de rioolheffingen, de reinigingsheffingen, de graf- en begrafenisrechten/lijkbezorgingsrechten en de leges. Volgens de toelichting op de BBV moet voor deze heffingen de kostendekking inzichtelijk  worden gemaakt. De geraamde baten van deze heffingen mogen de ter zake geraamde lasten niet overschrijden. Anders gezegd: er mag geen “winst” worden gemaakt. Dat gebeurt ook niet. 

Bij het opstellen van de tarieven en de leges wordt gebruikt gemaakt van de handreikingen Kostenonderbouwing uitgebracht door de VNG en de BBV-notitie Overhead. Bij het inzichtelijk maken van de kostendekkendheid van riolering, afval en begraven dient een berekening te worden gemaakt op basis van de volgens BBV toe te rekenen overhead. 

Onroerende-zaakbelastingen

Onroerende-zaakbelastingen worden geheven van eigenaren van woningen en niet-woningen en van gebruikers van niet-woningen. De eigenaar/gebruiker op 1 januari van enig jaar is belastingplichtig voor het gehele jaar. Grondslag is de waarde van de onroerende zaak die is vastgesteld met een WOZ-beschikking. Voor het belastingjaar 2024 geldt de waarde van de onroerende zaak per 1 januari 2023. Via de Kadernota 2024 is een OZB opbrengststijging opgenomen van 7.5%. Uitgangspunt hierbij is: stijgt de waarde, dan daalt het tarief, waarna de geraamde opbrengst gelijk blijft.

Rioolheffing

Als uitgangspunt in de kadernota 2024 is het volgende opgenomen: De lopende gemeentelijke rioleringsplannen worden geactualiseerd en vervangen door een Water en rioleringsprogramma 2024-2026. Dit vormt de basis voor het tarief die opgenomen wordt in de programmabegroting 2024-2027. 

De beleidsuitgangspunten (artikel 10, onderdeel c  van het BBV):

  • Rioolheffing is een bestemmingsheffing.
  • Met de rioolheffing kan de gemeente naast de zorg voor het riool tevens voorzieningen bekostigen op de zorg voor het hemelwater en grondwater.
  • Deze zorgtaken zijn destijds opgenomen in de door de  vijf gemeenteraden vastgestelde verbrede gemeentelijke rioleringsplannen (VGRP's 2019-2023). 
  • Via storting en aanwending van de gevormde voorziening kunnen de tarieven gelijkmatig worden ingezet.
  • Beoordeeld is welke kosten van activiteiten toerekenbaar zijn en daarmee kunnen worden verhaald via de rioolheffing.
  • De BTW en de overheadskosten zijn extra comptabel toegerekend.
  • De raming van de baten is tot stand gekomen op basis van historische opbrengsten, de ontwikkeling van het aantal belastingplichtigen en de tarieven 2024.
  • In 2024 bedraagt de kostendekkendheid, op basis van de huidige tarieven 100%. 

Hieronder volgt nog een overzicht ten aanzien van de berekening van de kostendekkendheid  rioolheffing 2024 

Overzicht in de begroting      
Kosten taakveld (directe kosten + toerekenbare indirecte kosten -/- overhead -/- BTW)        8.417.548  
Inkomsten taakveld excl. Heffingen (baatbelasting + huurinkomsten)               -21.214  
Netto kosten taakveld                 8.396.334
Toe te rekenen kosten:      
Overhead (conform financiële verordening LvC 2022  Art. 13 lid 3)       1.817.470  
BTW                695.362  
                      2.512.833
Totale kosten                  10.909.167
Opbrengst heffingen + aanwending voorziening             -10.909.167
Dekking     100%                                   0

Reinigingsheffingen

Als uitgangspunt is in de kadernota 2024 het volgende opgenomen: De vaste tarieven reinigingsheffingen (afvalstoffenheffing en reinigingsrecht) worden in 2024 vooralsnog verhoogd met de inflatie. Diverse kostenontwikkelingen, lopende aanbestedingen kunnen leiden tot aanvullende tariefmaatregelen. Afhankelijk van de kostendekkendheid wordt het tarief aangepast. 

De beleidsuitgangspunten (artikel 10, onderdeel c  van het BBV):

  • Reinigingsheffingen omvatten de afvalstoffenheffing en de reinigingsrechten.
  • De afvalstoffenheffing wordt geheven voor het inzamelen  en verwerken van huishoudelijke afvalstoffen.
  • Reinigingsrechten worden in rekening gebracht voor het op verzoek van  belanghebbende ophalen van bedrijfsafval  wat naar aard en omvang gelijkwaardig is  aan huishoudelijke afvalstoffen.
  • Beoordeeld is welke kosten van activiteiten toerekenbaar zijn en daarmee kunnen worden verhaald via de afvalstoffenheffing en het reinigingsrecht.
  • De raming van de baten is tot stand gekomen op basis van historische opbrengsten, de ontwikkeling van het aantal belastingplichtigen en de tarieven 2024.
  • In 2024 bedraagt de kostendekkendheid, op basis van de huidige tarieven 100%. 
  • Om kostendekkendheid te bereiken wordt verdeeld over de jaren 2024 en 2025 de voorziening aangewend. In 2026 wordt het tekort om kostendekkendheid te bereiken direct doorberekend in de tarieven.  

Hieronder volgt nog een overzicht ten aanzien van de berekening van de kostendekkendheid  reinigingsheffingen 2024 

Overzicht in de begroting      
Kosten taakveld (directe kosten + toerekenbare indirecte kosten -/- overhead -/- BTW)                 10.064.996  
Inkomsten taakveld excl. Heffingen (Opbrengsten afvalfonds)                  -2.391.474  
Netto kosten taakveld                7.673.522
Toe te rekenen kosten:      
Overhead (conform financiële verordening LvC 2022  Art. 13 lid 3)                       622.770  
BTW                   2.103.082  
                  2.725.852
Totale kosten              10.399.374
Opbrengst heffingen            -10.399.374
Dekking     100%                            0

Graf- en begrafenisrechten / lijkbezorgingsrechten

De beleidsuitgangspunten (artikel 10, onderdeel c  van het BBV):

  • De rechten worden geheven voor diensten die verband houden met het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen.
  • Bij het streven naar een verbetering van de kostendekking wordt permanent beoordeeld of de tarieven in de pas blijven lopen met de regionale tarieven.
  • Het aantal begravingen neemt af ten opzichte van het aantal crematies.
  • Verhoging van de tarieven kan leiden tot nog minder begravingen.
  • Beoordeeld is welke kosten van activiteiten toerekenbaar zijn en daarmee kunnen worden verhaald via de graf- en begrafenisrechten.
  • De overhead is extra comptabel toegerekend.
  • De raming van de baten is tot stand gekomen door historische opbrengsten, de ontwikkeling van de aantallen en de tarieven.

Hieronder volgt nog een overzicht ten aanzien van de berekening van de kostendekkendheid graf- en begrafenisrechten 2024. 

Overzicht in de begroting      
Kosten taakveld (directe kosten + toerekenbare indirecte kosten -/- overhead) 414.184  
Netto kosten taakveld     414.184
         
Toe te rekenen kosten:      
Overhead (conform financiële verordening LvC 2022  Art. 13 lid 3) 140.067  
        140.067
Totale kosten       554.251
Opbrengst grafrechten     -314.919
Dekking     57% 239.332

Leges

De beleidsuitgangspunten (artikel 10, onderdeel c van het BBV):

  • De tarieven zijn vooral gebaseerd op historische ervaringscijfers waarbij de gemiddelde tijdsbesteding, indien meetbaar, de basis vormt.
  • Voor de berekening van de directe en indirecte kosten (overhead) zijn dezelfde uitgangspunten gehanteerd zoals die bij de rioolheffing, reinigingsheffingen en de graf- en begrafenisrechten.
  • Als het om heel geringe aantallen gaat is aansluiting gezocht bij landelijk gangbare tarieven.
  • Gelet op het maatschappelijk belang en/of de aard van de instelling of vereniging heeft de raad besloten voor een aantal diensten vrijstelling te verlenen.
  • Door de Rijksoverheid zijn wettelijke legestarieven voorgeschreven die daarmee qua tariefstelling niet beïnvloedbaar zijn door gemeentelijke kostenberekeningen.
  • De Rijksoverheid hanteert voor rijbewijzen en reisdocumenten wettelijke maxima.
  • De raming van de baten is een resultaat van de historische opbrengsten, de ontwikkeling van de aantallen en de tarieven.
  • Voor de legesbaten omgevingsvergunningen is de raming gecompliceerder. Bij incidentele grote bouwprojecten kan toerekening van de bate aan het incidentele jaar tot schommelingen leiden. Mocht blijken dat er structureel (3 jaar) meer leges worden ontvangen dan geraamd dan zal dat – in relatie tot de kosten van het in behandeling nemen – eventueel moeten worden vertaald in lagere tarieven.

In deze paragraaf moet op grond van het BBV een overzicht van baten en lasten (2024) worden opgenomen per hoofdstuk van de tarieventabel. Ook dient voor zover mogelijk de kostendekking per hoofdstuk worden gepresenteerd. Zoals bekend beoordeelt de belastingrechter uitsluitend de kostendekking op het niveau van de totale legesopbrengsten (toets artikel 229b Gemeentewet).

Lokale lastendruk

Terug naar navigatie - Lokale lastendruk

Hieronder volgt een overzicht  van de gemiddelde lokale lastendruk voor iedere eigenaar / bewoner  en huurder  van een gemiddelde woning in de gemeente Land van Cuijk onderscheiden naar een meerpersoons- of eenpersoonshuishouden.. Deze lasten bestaan uit de onroerendezaakbelastingen, de rioolheffingen en de afvalstoffenheffing.  De eerder genoemde fiscale maatregelen ten aanzien van deze heffingen zijn hierin verwerkt. Omdat de nieuwe WOZ-waarden naar waardepeildatum 1 januari 2023 nog niet bekend zijn is bij de berekening van de OZB rekening gehouden met de huidige gemiddelde WOZ-waarde van een woning, deze bedraagt € 346.000.  De bedragen zijn naar beneden afgerond op hele euro's. 

Berekening belastingdruk per huishouden in euro's (afhankelijk van  definitieve besluitvorming)

2023 2024 Verschil 2023 met 2024
Eigenaar/bewoner (gemiddeld) Meerpersoonshuishouden
Onroerende-zaakbelasting (OZB) 357 383 26
Afvalstoffenheffing 214 223 9
Rioolheffing eigenaar 117 124 7
Rioolheffing gebruiker 125 132 7
Totaal 813 862 49
Ontwikkeling  gemiddelde woonlasten t.o.v. 2023     6,0%
       
Eigenaar/bewoner (gemiddeld) Eenpersoonshuishouden
Onroerende-zaakbelasting (OZB) 357 383 26
Afvalstoffenheffing 214 223 9
Rioolheffing eigenaar 117 124 7
Rioolheffing gebruiker 65 69 4
Totaal 753 799 46
Ontwikkeling gemiddelde woonlasten t.o.v. 2023     6,1%
       
Huurder (gemiddeld) Meerpersoonshuishouden
Afvalstoffenheffing 214 223 9
Rioolheffing gebruiker 125 132 7
Totaal 339 355 16
Ontwikkeling gemiddelde woonlasten     4,7%
       
Huurder (gemiddeld) Eenpersoonshuishouden
Afvalstoffenheffing 214 223 9
Rioolheffing gebruiker 65 69 4
Totaal 279 292 13
Ontwikkeling gemiddelde woonlasten     4,6%
       

De gemeente Land van Cuijk staat momenteel (2023) op de ranglijst van de gemiddelde woonlasten op de  105e plaats van de 342 gemeenten waarbij nummer 1 de goedkoopste is.

Kwijtscheldingsbeleid

Terug naar navigatie - Kwijtscheldingsbeleid

Als een belastingplichtige over te weinig financiële middelen beschikt, kan kwijtschelding worden verleend. De kwijtscheldingsnormen in Land van Cuijk zijn zo ruim als wettelijk is toegestaan. Vermogensbestanddelen en onverantwoord bestedingsgedrag kunnen kwijtschelding in de weg staan. 

Het aanvragen van kwijtschelding is in veel gevallen eenvoudig. Dat kan desgewenst zelfs digitaal via DigiD. Men hoeft dan geen uitgebreid inlichtingenformulier in te vullen en verplichte bijlagen mee te sturen. 

De gemeente laat het Inlichtingenbureau een uitgebreide toets doen. Dit is een overheidsinstantie die daar helemaal voor is uitgerust. Het Inlichtingenbureau toetst of de aanvrager in aanmerking komt voor automatische kwijtschelding. Is dat niet het geval, dan ontvangt de gemeente zoveel mogelijk detailinformatie terug. Op die manier is de controle op rechtmatige verstrekking van kwijtschelding beter gewaarborgd. Voor de burger betekent dit dat zij veel minder gegevens hoeven te verstrekken. Als er een belemmering is om automatisch kwijtschelding te verlenen (bijvoorbeeld door vermogen of de kostendelersnorm), dan zal de aanvrager nadere informatie worden gevraagd.

Actuele ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Actuele ontwikkelingen

Terugdringen van de tegemoetkoming van proceskosten No cure no pay bureau's.

Gemeenten moeten nu nog een vergoeding betalen als via no-cure-no-paybureaus de WOZ-waarde van woningen en bedrijven wordt aangepast. Dat gebeurt doordat die bureaus namens burgers een bezwaarschrift indienen bij de gemeente of door een beroep bij de rechter. Dat levert die bureaus zo veel geld op dat er sprake is van een verdienmodel. Burgers profiteren daar niet van. Terwijl de regeling is bedoeld als kostenvergoeding voor burgers. De enorme toename van de bureaus heeft een aantal maatschappelijk ongewenste gevolgen:

- De uitvoering van de Wet WOZ loopt vast;
- De rechters komen te weinig toe aan andere zaken;
- De relatie met de burger formaliseert;

De demissionair staatssecretaris van Financiën heeft een plan van aanpak aangekondigd met daarin een aantal maatregelen die zich richten op het wegnemen van de financiële prikkel voor ncnp-bedrijven om namens een belanghebbende een bezwaarprocedure te starten of door te procederen met de overwegende reden om een vergoeding van immateriële schade te verkrijgen.  De belangrijkste maatregelen zijn een lagere vergoeding proceskostenvergoeding en standaard uitbetalen van de vergoeding rechtstreeks aan de belanghebbende. De maatregelen zouden met ingang van 2024 moeten gaan gelden, nu het kabinet is gevallen is dit onzeker.

Beoogde ontwikkelingen in de WOZ

De Waarderingskamer (Toezichtsorgaan  Wet WOZ) is van mening dat om het stimuleren van informeel contact op korte termijn en in voldoende mate tot resultaten te laten leiden, er behoefte bestaat aan het gecoördineerd en zo veel mogelijk geüniformeerd implementeren van een aantal "bouwstenen". Een aantal bouwstenen zijn  mogelijk voor het bekendmaken van de nieuwe WOZ-waarden in 2024 (waardepeildatum 1 januari 2023).

Gemoderniseerd WOZ-taxatieverslag voor woningen

De afgelopen periode heeft de waarderingskamer in samenwerking  met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten gewerkt aan een modernisering van het WOZ-taxatieverslag van woningen. De waarderingskamer heeft nu voorgesteld om dit moderne model “WOZ-taxatieverslag woningen” op te nemen in de Uitvoeringsregeling instructie waardebepaling Wet waardering onroerende zaken. Het nieuwe model maakt voor belanghebbenden inzichtelijker welke gegevens zijn gebruikt bij de waardebepaling. Dit komt de transparantie en daarmee de controleerbaarheid van de WOZ-waarde ten goede.  Met ingang van 2025 (waardepeildatum 1 januari 2024) zou gebruik van dit nieuwe taxatieverslag dan voor alle gemeenten verplicht zijn.

Gemeenschappelijk digitaal informatiekanaal over de WOZ

Het verstrekken van taxatieverslagen en het stimuleren van meer informeel contact in het kader van de rechtsbescherming rond de WOZ-waarde zijn activiteiten gericht op de periode nadat de WOZ-waarde al is vastgesteld. Vanuit het perspectief dat de belanghebbende (eigenaar of gebruiker) zijn eigen woning of ander pand het beste kent, heeft het voordelen om belanghebbenden al eerder te betrekken bij de totstandkoming van de WOZ-waarde. Dit kan door belanghebbenden een rol te geven bij het controleren en optimaliseren van de bij de WOZ-taxatie te gebruiken gegevens en/of bij het beoordelen van de nieuwe WOZ-taxatiewaarde, voordat deze formeel wordt vastgesteld. De waarderingskamer ziet kansen in een gemeenschappelijk digitaal informatiekanaal over de WOZ ("WOZ-wijzer"), waarvan de vormgeving nog nadere afwegingen vraagt. Een dergelijke digitale voorziening biedt diverse voordelen, zoals het vereenvoudigen van interactie over de WOZ door de vindbaarheid van de voor inwoners relevante kanalen te vergroten. Een eerste verkenning zou kunnen worden gestart gericht op de WOZ-waarden in 2024.