Om het weerstandsvermogen te kunnen beoordelen, is naast de weerstandscapaciteit ook inzicht nodig in de omvang van de risico’s waarmee in de begroting geen rekening is gehouden en waarvoor geen verzekeringen zijn afgesloten.
Zoals eerder is vermeld zal de nota Risicomanagement Land van Cuijk in het najaar 2023 worden vastgesteld. De risico-inventarisatie inclusief score is echter nog niet afgerond. Voor inventarisatie van de risico’s in de begroting 2024 is gekozen voor een top twaalf risico’s op basis van een inventarisatie van meest voorkomende risico’s in gemeentelijke risicoparagrafen 2018-2021 door de VNG aangevuld met enkele lokale ‘aandacht dossiers’.
- Grondbeleid en ruimtelijke ontwikkelingen
Achter het vaak genoemde risico van grondexploitatietekorten gaan meerdere maatschappelijke uitdagingen schuil. In de eerste plaats de krapte op de woningmarkt en de landelijke gestuurde bouwopgave. Ook zaken zoals de omgevingswet, de verduurzamingsopdracht en de stikstofproblematiek raken het gemeentelijk grondbeleid.
Grondbeleid – zoals vastgelegd in de nota Grondbeleid Land van Cuijk – is geen doel op zich maar een middel. Het is een middel om ruimtelijke doelstellingen op het gebied van de volkshuisvesting, lokale economie, natuur en groen, infrastructuur en maatschappelijke voorzieningen te realiseren.
De gemeente dient een passend financieel weerstandsvermogen op te bouwen voor de risico’s van grondexploitaties. Risico’s door het effect van vertraging van de opbrengsten, het effect van een lagere indexering van de opbrengsten, het effect van stijging van de rente.
Een mogelijke methode van risicoberekening is de hantering IFLO-norm van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Deze norm is een snelle en eenvoudige manier om het minimaal noodzakelijke weerstandscapaciteit te bepalen. De norm bestaat uit 2 elementen:
- 10% van de boekwaarden van de exploitaties;
- 10% van de nog te maken kosten in deze exploitaties.
- De digitalisering en informatieveiligheid
De toenemende digitalisering biedt zowel kansen als bedreigingen. Kansen zijn dat een gemeente de dienstverlening en de taken efficiënter en gebruiksvriendelijker kan vervullen. De bedreigingen komen neer op het kunnen weerstaan van cybercriminaliteit, geen goede gegevensbescherming en/of langdurige uitval van systemen.
Een cybercrisis is iedere (opzettelijke) verstoring, uitval of misbruik van een gedigitaliseerd proces, (informatie-) systeem of informatiedienst die de maatschappelijke continuïteit, openbare orde en veiligheid bedreigt of verstoort.
Mogelijke (financiële) risico’s
- Bij ransomware: wel of niet betalen van het losgeld (kan onder andere effect en effectduur beïnvloeden);
- Inhuur: inschakelen forensische experts en digitale experts van buiten;
- Vrijgeven systeem: duur van monitoring van het systeem na (mogelijke) infectie ten opzichte van het vrijgeven van het systeem;
- Herstel systemen: kosten tot herstel getroffen systemen;
- Uitschakeling (nog niet getroffen) systemen: uitschakelen van systemen en/of applicaties waardoor bepaalde bedrijfsprocessen stilvallen met als doel isolatie, maar met als gevolg onduidelijke keteneffecten;
- Voortgang dienstverlening: dienstverlening valt stil vanuit getroffen en nog niet getroffen systemen.
- Datalek van privacygevoelige informatie.
Iedere gemeente behoort te voldoen aan de Baseline Informatiebeveiliging Nederlandse Overheid (BIO). Dit is het minimumniveau van maatregelen dat dient te zijn geïmplementeerd.
De onzekerheid op de mogelijke financiele impact van inbreuken op de integriteit, vertrouwelijkheid en beschikbaarheid van gegevens is in het algemeen, dus niet voor een specifiek geval, bijzonder groot. Daarom wordt dit risico voorlopig opgenomen voor 10% van de ICT-kosten 2024 in het weerstandsvermogen.
- Energie- en andere transities
Gemeenten hebben een cruciale rol in de energietransitie. De energietransitie en de klimaatdoelen kennen meerdere stippen aan de horizon, zoals een halvering van de broeikasgassen (2030) of van het aardgas af (2050). Het rijk heeft voor deze transities geen expliciete taakstelling opgelegd, maar heeft gekozen voor een meerjarige programmatische aanpak met landsdekkende integrale regionale energie strategieën (RES). De besluitvorming over deze strategieën vindt plaats via het Omgevingsbeleid van rijk, provincies en gemeenten.
De gemeente Land van Cuijk heeft binnen de RES Noordoost Brabant een opgave afgesproken om vóór 2030 een vastgestelde hoeveelheid duurzame elektriciteit opwek gerealiseerd te hebben. Daarnaast heeft de raad de ambitie om in 2045 een klimaatneutraal Land van Cuijk te zijn. Riskante innovaties, dure pilots en oplopende prijzen voor fossiele bronnen en investeringen in duurzaamheid zijn voorbeelden van gebeurtenissen waar deze transitie voorlopig nog mee te maken zal krijgen. Dit risico wordt voorlopig opgenomen voor 10% van de energietransitiekosten 2024 in het weerstandsvermogen.
- Gemeenschappelijke regelingen (verbonden partijen)
Elke gemeente heeft te maken met gemeenschappelijke regelingen. De invloed die een gemeente erop kan uitoefenen verschilt per partij, terwijl gemiddeld ruim 20% van de begroting bestemd is voor gemeenschappelijke regelingen.
Cao en prijsontwikkelingen werken over het algemeen door in de bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen.
Conform artikel 15 BBV dient in de paragraaf verbonden partijen de eventuele risico’s van de verbonden partij voor de financiële positie van de gemeente opgenomen te worden. In dit artikel wordt ook een relatie gelegd met artikel 11 BBV (Weerstandsvermogen).
Op basis van de Kadernota’s 2024 bedragen de kosten gemeenschappelijke regelingen in de gemeente Land van Cuijk in 2024 € 16.276.000.
- Het sociaal domein
Het sociaal domein omvat het geheel aan ondersteunende sociale voorzieningen voor de lokale samenleving. De gemeente voert uit wat in onder meer de Jeugdwet (JW), de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) en de Participatiewet (PW) wordt voorgeschreven. Voor het sociaal domein gelden binnen deze beleidskaders onzekerheden aan zowel de uitgaven- als de inkomstenkant. Het betreffen open eind regelingen waarbij de uitgaven niet altijd beheersbaar zijn. Naast risico in de ontwikkeling van het aantal zorgvoorzieningen geldt ook hier het inflatie-risico. Binnen de Participatie geldt daarnaast dat de uitgaven conjunctuurgevoelig zijn. Tenslotte geldt dat de middelen die het Rijk beschikbaar stelt aan de gemeenten voor deze taken ter discussie staan en dat zorgt voor onzekerheden aan de inkomstenkant.
Als risico houden we rekening met een financieel risico van 2% op prijs en 2% op volume aan van de geraamde kosten 2024.
- Grote (infrastructurele) projecten
Een project betekent per definitie risico-gestuurd werken, gefaseerd, met tussentijdse mijlpalen en een duidelijk eindresultaat. De meeste grote projecten zijn complex qua uiteenlopende belangen, tijdsduur en technologische zekerheid. De huidige cumulatie van ontwikkelingen maakt dat de gemeente bij met name de uitvoering van projecten te maken heeft met schaarste aan personeel, schaarste aan materialen, schaarste aan energiebronnen en -dragers en beperkingen als gevolg van de milieu- en stikstofproblematiek. Hierdoor kunnen projecten veel duurder worden en kan de uitvoering vertraging oplopen.
In de kwantificering van dit risico is rekening gehouden met een extra stijging van 10% over de openstaande investeringssom per 1-1-2023.
- Rentestijging
De gemeente trekt langlopende leningen aan om in de eigen financieringsbehoefte te voorzien. De jaarlijkse kosten van de financieringsbehoefte (rentelasten) worden bepaald door de omvang van de bestaande leningenportefeuille, de financieringsbehoefte als gevolg van voorgenomen investeringen en de van toepassing zijnde rentetarieven. De oplopende rente zorgt er momenteel voor dat geld lenen duurder wordt, terwijl tegelijkertijd de inflatie historisch hoog is en investeringen meer kosten.
- Gemeentefonds
De algemene uitkering uit het gemeentefonds kende de afgelopen jaren veel fluctuaties. De verschillende crisis situaties hebben effect gehad op de rijksuitgaven. De “trap op-trap af” systematiek in de algemene uitkering werkt deze fluctuaties in de hand, terwijl gemeenten behoefte hadden aan stabiliteit. De discussie rondom de herverdeling heeft ook onrust veroorzaakt. Dit heeft geleid tot het inbouwen van meer stabiliteit in de algemene uitkering van de komende jaren. De “trap op-trap af” systematiek is losgelaten en gemeenten hebben meer duidelijkheid over herverdelingseffecten.
In de Voorjaarnota 2023 van het Rijk staat dat gemeenten er vanaf 2027 structureel geld bij krijgen en dat het kabinet voornemens is om het accres goed te regelen. Deze nieuwe financieringssystematiek moet echter nog nader worden uitgewerkt. Ook blijven voor gemeenten in de jaren vanaf 2026 grote kortingen in de boeken staan: in 2026 een daling van circa € 2 miljard ten opzichte van 2025. Onderdeel daarvan is de opschalingskorting van ongeveer € 700 miljoen. Dit zet de gemeentelijke uitvoering van wettelijke taken én de haalbaarheid van de grote maatschappelijke opgaven onder druk. Één punt afwijking in de uitkeringsbasis levert een mutatie op van afgerond € 130.000. De Meicirculaire 2023 laat voor de periode 2024-2027 een gemiddeld negatief effect zien van € 2.187.000 per jaar voor de gemeente Land van Cuijk.
- Arbeidsmarkt/Organisatie
Eén van de belangrijkste uitdagingen binnen de gemeente Land van Cuijk is het vasthouden van de balans tussen de ambities van het bestuur, de financiële middelen en de capaciteit in de organisatie (zowel kwalitatief als kwantitatief).
De arbeidsmarkt is zeer krap, nieuw personeel werven blijft de komende periode moeilijk. Deze krapte zal waarschijnlijk voorlopig aanhouden. Dat noopt ons anders te kijken naar de arbeidsmarkt en het werven van nieuwe medewerkers. Een andere uitdaging is de stijging van het langdurig ziekteverzuim.
Deze ontwikkelingen brengen het risico met zich mee dat de voorgenomen ambities niet of niet met hetzelfde tempo kunnen worden gerealiseerd. Inhuur van personeel kost aanzienlijk meer dan eigen personeel. Dit risico wordt ingeschat op 10% van de salariskosten personeel 2024.
- Schadestaatsprocedure faillissement scheepswerf
Deze latente schadeclaim kan (potentieel) een groot financieel risico voor de gemeente opleveren. Hoe groot dit risico is, is helaas onduidelijk. De advocaat van de curator die het faillissement van de scheepswerf (de scheepswerf is al in 2011 failliet gegaan) heeft al meermaals aangekondigd een zg. schadestaatprocedure te starten. De gemeente moet hiertoe worden gedagvaard. Eerder is namelijk door de Hoge Raad geoordeeld dat de voormalige gemeente Grave aansprakelijk is voor het faillissement van de scheepswerf. In een aparte dagvaardingsprocedure (de schadestaatprocedure dus) moet vervolgens worden vastgesteld hoe veel de schade vervolgens bedraagt. Tot op de dag van vandaag is ons niet bekend welk bedrag gevorderd kán en zál worden. Er gaan verschillende bedragen over tafel, variërend van 1 miljoen tot 10 miljoen Euro. Een claim zal terdege onderbouwd moeten worden, wat een lastige exercitie schijnt te zijn.
Via onze aansprakelijkheidsverzekeraar (CB) is een advocaat van AKD op deze zaak gezet.
Daarnaast geldt dat de locatie van de voormalige scheepswerf vanuit ruimtelijk oogpunt een ‘doorn in het oog’ is en voor de kern Grave (weer vanuit ruimtelijk oogpunt) een ideale locatie zou zijn om een woningbouwontwikkeling tot stand te brengen. We zijn met de burgemeester en portefeuillehouder wonen in gesprek om de juiste strategie te bepalen en beide dossiers op elkaar af te stemmen. Vooralsnog lijkt deze strategie erop neer te komen om een afwachtende houding aan te nemen en geen actief contact te zoeken met de voormalige eigenaar van de scheepswerf. Dat betekent ook dat woningbouw ter plaatse voorlopig niet realistisch lijkt.
Het feit dat we een (top)advocaat op de zaak hebben zitten en het feit dat we politiek-bestuurlijk telkens de strategie in dit dossier bepalen en bijstellen, kunnen als maatregelen worden beschouwd om de risico’s zo veel als mogelijk te beheersen.
De risico’s in dit dossier zijn liggen met name op de volgende categorieën:
- Politiek/bestuurlijk imago
- Financieel/economisch
- Geografisch ruimtelijk.
- Garantstellingen
De gemeente heeft zich in het verleden garant gesteld voor een aantal geldleningen. De meeste garantstellingen zijn overgedragen aan het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) en het Waarborgfonds Eigen Woningen. Bij problemen worden deze fondsen als eerste aangesproken. Onze gemeentelijke verantwoordelijkheid betreft de zogenaamde achtervang. Hierbij is het risico aanzienlijk gereduceerd. Op dit moment bedraagt het saldo van de gegarandeerde leningen circa € 289.000.000 . Hiervan is het overgrote gedeelte overgegaan naar de waarborgfondsen sociale woningbouw € 287.000.000. De overige verstrekte gegarandeerde geldleningen bedragen € 2,5 mln.
- Klimaatrisico’s
Bij natuurrampen en/of extreem weer kunnen in de openbare ruimte grote schades ontstaan door wateroverlast, storm, droogte en brand die niet door de verzekering worden gedekt. Waar we de laatste jaren daarnaast steeds meer mee te maken krijgen is aantasting door of bestrijding van onze beplanting tegen overlast of schade door insecten en ziekte.
Bovenstaande risico’s leiden tot een totaal financieel risico van € 42.400.000. Uitgaande van een zekerheidspercentage van 90% leidt dit tot een benodigde weerstandscapaciteit van € 38.150.000 .